In de november-synode zal opnieuw over het ambt worden gesproken. Dit keer zullen er geen besluiten worden genomen, maar het korte stuk dat aan de orde komt, de ‘Notitie uitwerking beroepsprofielen’, is er niet minder belangrijk om. Er wordt voorgesteld om een volledige HBO-route voor het ambt van dienaar des Woords te beginnen. De afgestudeerden worden volledig gelijk gesteld aan universitair opgeleide predikanten.

De werkgroepen die deze voorstellen doen zijn daarmee afgeweken van het synode-besluit van april. Toen besloot de synode dat er een verschil moest bestaan tussen de Hbo-pastor en de universitair geschoolde predikant. Het predikantschap zou voor zo’n Hbo-pastor een ‘uitbreiding’ en een ‘doorgroeimogelijkheid’ zijn.

De werkgroepen hebben duidelijke argumenten om een andere richting in te slaan. De synode wilde een verschil maken in beroepsprofielen tussen pastor en predikant. Maar het is de vraag of je die beroepsprofielen wel in de praktijk van het gemeentewerk kan toepassen. Met de voorgestelde oplossing omzeil je ook een aantal problemen: je kan Hbo- en universitair-opgeleide voorgangers hetzelfde traktement bieden, waardoor gemeenten niet voor de ‘goedkoopste’ oplossing kunnen gaan. Het scheelt daarnaast veel organisatorische rompslomp. Het drukt ook waardering uit voor Hbo-opgeleide voorgangers.

De beide opleidingen worden als ‘anders’ maar toch ‘gelijkwaardig’ gezien. De universitaire student is meer gericht op ‘studie en kennisontwikkeling’, de Hbo-student is meer ‘praktijk- en beroepsgericht’. De universitaire student heeft een Bachelor van 3 jaar en een driejarige Master, de Hbo-student volgt een Hbo-bachelor van 4 jaar + een Hbo-master van 2 jaar. Ze duren dus even lang.

Hier wordt een grote wissel omgezet. Als je het werk van predikant wil gaan doen hoef je voortaan niet meer aan een universiteit te gaan studeren. We spreken niet meer over een doorstroomregeling voor talentvolle pastoraal werkers die hun kwaliteiten hebben bewezen en naar meer verlangen, maar over een nieuwe route. Ook voor wie van de middelbare school komt en een studie gaat kiezen. Hoeveel predikanten in spe zullen dan nog voor de universiteit kiezen?

Eigenlijk openen we op die manier nieuwe predikantsopleidingen, waarschijnlijk in Windesheim en/of aan de CH Ede, terwijl we net van twee opleidingsplaatsen (Groningen, VU) naar één (Utrecht) zijn gegaan. Kan de PTHU dan wel overeind blijven? En wat vindt de minister er van dat de Protestantse Kerk meent dat het ambt van dienaar des Woords ook door een Hbo-er kan worden vervuld? Trekt de minister dan nog de portemonnee voor een dure en dunbevolkte universiteit? Bedenk daarbij dat de komende jaren er waarschijnlijk nauwelijks christelijke partijen in het kabinet zullen zitten.

Ik ben daarnaast van mening dat een Hbo-opleiding en een universitaire opleiding niet gelijkwaardig zijn. Iedereen die ik ken die doorgestroomd is van het Hbo naar de universiteit vertelt over het grote verschil: aan de universiteit gaat een wereld open van denkkracht en reflectie. Ook aan de universiteit is de praktijk voortdurend in beeld, alleen wordt die ruimer en vanuit meer perspectieven benaderd. Dat de opleidingen alleen maar ‘anders maar wel gelijkwaardig’ zijn is een postmodern sprookje

Op Goed Gerucht heeft er de laatste jaren steeds voor gepleit dat er een mogelijkheid zou moeten zijn voor pastoraal werkenden om onder voorwaarden door te stromen naar een predikantsplek. Ik sta daar nog steeds achter, maar dit is niet de oplossing. Het voorgestelde plan heeft het voordeel van de eenvoud, maar heeft consequenties die niet te overzien zijn.

Coen Wessel