Op de komende juli-synode wordt het rapport ‘Geroepen door Christus’ behandeld. Het rapport gaat over het ambt van predikant. Vorig jaar nam de synode voorstellen uit het rapport ‘Geroepen en gezonden’ om tot verschillende soorten predikanten, opleidingen en gemeentes te komen niet over. In plaats daarvan werd besloten tot een omvangrijkere discussie over het ambt. Daar waren we blij mee als ‘Op Goed Gerucht’. Al een aantal jaren hadden we daar op aangedrongen. 

Het rapport over het ambt ligt er nu en het is een ambitieus rapport. In het rapport wordt niets minder dan een nieuwe Protestantse ambtenleer voorgesteld. 

‘De protestantse ambtstheologie lijdt aan twee tegengestelde bewegingen: de neiging om het ambt geheel af te leiden uit de gemeente (immers: de predikant is toch zeker niet méér dan enig ander?) versus de neiging om het ambt boven de gemeente te plaatsen (de dominee tegenover de gemeente te plaatsen). Beide reflexen zijn nooit goed bij elkaar gekomen’ (p.11). ‘De Reformatie wist goed wat ze niet wilde, namelijk een exclusieve toegang tot Christus via het gewijde ambt en de macht van de ambtsdrager, en daarmee via de kerk als instituut. Minder goed wist ze wat ze wel wilde en waarom. Wat is het eigene van degene die dan toch maar dominee is?’ (p. 43).

De nieuwe ambtenleer van dit rapport probeert deze dualiteit in de protestantse ambtstheologie te overwinnen. Het geordineerde ambt – het predikantsambt – en de gemeente gaan beide terug op Christus. De gemeente is dus niet gegrondvest op de apostolische traditie – zoals in de Katholieke kerk. Maar het predikantsambt is ook niet een functie vanuit de gemeente. Vanaf het begin hebben mensen herders en leraars (Paulus!) een aparte en niet plaatsgebonden functie gehad. Het geordineerde ambt gaat terug op Christus zelf. Predikanten komen niet voort uit de gemeente, maar zijn geroepen en gezonden dienaren van Christus.

Het ambt is geen ‘functie’, het is geen ‘werk’. Het ambt heeft daarbij een sacramentele dimensie. ‘De roeping door de levende Heer doet iets met en door de persoon. Het vormt haar of hem tot dienaar van de Heer, die de Heer in haar of zijn dienst present stelt. Of anders gezegd: de geroepen dienaar verwijst 24/7 naar de Heer die haar of hem geroepen heeft’. 

‘Omdat deze taken voluit verweven zijn met wie de ambtsdrager is, zullen ze enkel goed uit de verf komen wanneer de dienaar van Christus met Christus leeft in gebed, in het doorvorsen van de Schriften, in gemeenschap met het voorgeslacht om zo te horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Dat betekent ook dat de dominee niet slechts studeert omdat zij of hij op zondag moet voorgaan, maar omdat studeren inhoudt: gemeenschap oefenen met Christus door het onderzoeken van Schrift en traditie, overtuigingen en praktijken’. 

Ik vind dat mooi geformuleerd. Ik ervaar dat in ieder geval precies zo.

Het rapport wordt daarom hartstochtelijk gepleit voor academisch gevormde predikanten. Die zijn ook nodig met het oog op onze culturele situatie.

‘In onze context treden ook nieuwe redenen naar voren om de academische opleiding van de geordineerde ambtsdrager te waarderen. Het gaat dan om het vermogen om het heil in Christus op een theologisch steekhoudende manier in gesprek te brengen met ervaringen, praktijken en tradities in kerk en cultuur. Van de laatmoderne geordineerde ambtsdrager wordt bij uitstek gevraagd om out of the box te kunnen denken en in dat creatieve proces tegelijkertijd de gezaghebbende stemmen van Schrift en traditie te horen en te gehoorzamen. Voor dergelijk gezaghebbend spreken is bij uitstek het reflectieniveau nodig dat gevormd wordt in een academische scholing.’

Net als in een vorig rapport ‘Geroepen en gezonden’ wordt er een duidelijk verschil gemaakt tussen het ambt van predikant en de overige ambten. Het ambt van ouderling en diaken zijn  gemeenteambten. Ouderling of diaken word je in jouw gemeente, vanuit jouw gemeente. De geordineerde ambtsdrager (de predikant) wordt in de meerderheid van de gevallen gezonden naar een plek waar zij of hij niet ‘thuis’ is en ook niet voor altijd verblijft. Zij of hij is een ‘tegenover’ voor de gemeente zoals andere ambtsdragers dat niet zullen zijn. Zij of hij is niet geroepen door de gemeente, maar gezonden en geroepen door Christus.

‘Op een bepaalde manier is het dus heel simpel: Christus roept mensen tot de dienst aan het evangelie. Het is aan de Protestantse Kerk om die mensen bekwaam te maken, de roeping als beroep te bevestigen en in ordinatie en zending manifest te maken’.

Omdat de discussie in de synode de laatste jaren voordurend vast liep hebben de opstellers van het rapport afstand willen nemen om zo beter zicht te krijgen op de grote theologische vragen. Daar zijn ze goed in geslaagd. Vervolgens hebben ze ook willen scherp stellen en inzoomen. Dat is niet helemaal gelukt. In ieder geval niet wanneer ze over de kerkelijk werker spreken.

Het rapport wil een scherp onderscheid maken tussen geordineerde predikanten en kerkelijk werkers. Kerkelijk werkers komen weliswaar ook ‘van buiten’ maar ze zijn niet zoals de predikanten geordineerd. Ze kunnen de gave hebben om te preken – en preekconsenten moeten daarom veel ruimer worden uitgedeeld – maar ze vertegenwoordigen niet Christus en mogen daarom niet dopen of het Avondmaal bedienen. Voor bestaande praktijken op dit gebied wordt een uitsterfconstructie voorgesteld.

Ik ben erg voor veel opleiding voor predikanten, maar vertegenwoordig je echt pas Christus als je aan de academie gestudeerd hebt? Zou je in de lijn van het rapport de kerkelijk werker niet veel dichter bij de geordineerde predikant en bij de roeping door Christus kunnen denken. Misschien niet elke kerkelijk werker, maar toch zeker de kerkelijk werkers wier werk dicht bij dat van een predikant staat, zoals de ouderenpastor. Of de HBO-theoloog die in een kleine gemeente werkt. Dan zou je hen gewoon ook predikant moeten noemen en moeten ordineren. Ik denk echt dat we de gaven van kerkelijk werkers niet goed gebruiken als we het anders organiseren.

Dit neemt niet weg dat hier een mooi, waardig en vernieuwend rapport ligt.

Coen Wessel

Afbeelding: Mauritius kerk in Marsum, foto Jaap van Werkhoven