Reactie op het synoderapport over kerkelijk werkers.

Op de komende synode (21-22 april 2022) wordt het onderzoeksrapport ‘Geroepen om te dienen’ besproken.

Het rapport gaat in de eerste plaats over kerkelijk werkers en alle problemen die zij in hun werk tegen komen. Voor een deel gaat het ook over predikanten en over de samenwerking met predikanten.

Een belangrijk deel van het rapport gaat over de vraag: over hoeveel volledige arbeidsplaatsen hebben we het eigenlijk als het over kerkelijk werkers gaat? Dat zijn er ongeveer 248 (ter vergelijking: er zijn 1246 predikanten voor gewone dienst). Voor de onderzoekers was het best een klus om dat boven tafel te krijgen. Als bijlage is een onderzoek van het Kaski toegevoegd aan het rapport, waarin ze proberen een prognose te geven over het tekort aan predikanten en kerkelijk werkers in 2030.

Het onderzoeksrapport is onderdeel van het eerste traject van de discussie over het ambt. Vorig jaar nam de synode de voorstellen uit het rapport ‘Geroepen en gezonden’ om tot verschillende soorten predikanten, opleidingen en gemeentes te komen niet over. In plaats daarvan werd besloten tot een omvangrijkere discussie over het ambt. ‘Geroepen om te dienen’ is de eerste bouwsteen in dat traject. Over enkele maanden volgt een discussie over een rapport van de commissie Vervolg Ambtstheologie. Het volledige gesprek over het ambt moet over twee jaar afgerond zijn.

Willekeur

Het rapport signaleert verschillende problemen voor kerkelijk werkers: vaak kleine contracten en van beperkte duur, vaak ook contracten in meerdere gemeentes. De rechtspositie is onduidelijk of valt ongunstig uit. Kerkenraden zijn vaak niet op de hoogte van de regels die er gelden, gaan voor de financieel meest voordelige optie of voor de optie die de meest flexibiliteit biedt. De regeling van preekconsenten is ingewikkeld, willekeurig en soms vernederend. De samenwerking met predikant en kerkenraad verschilt, maar de kerkelijke werker is daarbij veelal afhankelijk van de goede wil van predikant en kerkenraad. Kerkelijke werkers ervaren een duidelijke roeping, maar worden daar lang niet altijd in erkend door kerkenraad en predikant. Dat steekt.

De problemen die gesignaleerd worden zijn heel herkenbaar. Het is goed dat dit rapport dit alles zo signaleert. In het rapport worden er geen oplossingen genoemd, – die moeten er pas komen in een volgende fase van de discussie – maar al deze zaken laten zien dat de rechtspositie van kerkelijk werkers snel versterkt moet worden.

Tekort?

In het Kaski-onderzoek wordt gesignaleerd dat het aantal predikanten voor gewone dienst tot 2030 sterk zal dalen. Men becijfert dat er zo’n 38% minder predikanten zullen zijn, vooral omdat de meeste predikanten boven de 55 jaar zijn. Daar staat tegenover dat het aantal predikantsplaatsen (in fte’s) slechts met 21% zal dalen. Als deze cijfers kloppen, dreigt er een tekort aan predikanten. Net als andere sectoren (gezondheidszorg, onderwijs, IT, leger) zal ook de kerk moeite hebben om aan voldoende goed opgeleide mensen te komen.

Op zich is het goed om dit te weten. Maar het lastige is dat in de kerk op het moment dat er een tekort aan predikanten dreigt, de reactie vaak is: laten we de toegangseisen versoepelen. Dat gebeurt al sinds de commissie Veerman (2009). Dat is een vreemde reactie. Veel beter is het om te vragen naar de oorzaken van het predikantentekort. Wat kunnen we doen om de uitval onder jonge predikanten te voorkomen? Wat zijn de reële problemen waar predikanten tegenaan lopen in hun werk, zodat ze in de knel komen? Moeten we niet veel meer werven en bidden om voorgangers, bijvoorbeeld door middel van een ‘Roepingenzondag’? Moet het traktement van jonge predikanten misschien omhoog en moeten er betere arbeidsvoorwaarden? Of moeten we het predikantentekort aanvaarden als een kruis dat de kerk in deze tijd heeft te dragen? Eigenlijk zou er niet alleen een onderzoek moeten komen naar kerkelijk werkers, maar ook naar het welbevinden van predikanten. Een aanzet daarvoor is al te vinden in de gesprekken die in juni 2020 gevoerd zijn onder het motto ‘vitale roeping’.

Opvallend is dat ook het aantal kerkelijk werkers terug zal lopen. Volgens de prognose met zo’n 21%. Het is dus niet zo dat het tekort aan predikanten opgevangen kan worden door meer kerkelijk werkers, als je dat al zou willen. Ook aan deze werkers dreigt een tekort. Ook zij moeten geworven en behouden worden.

Ongewis

Overigens zijn prognoses over de ontwikkeling van de arbeidsmarkt altijd ongewis. In de cijfers waarop het onderzoek gebaseerd is, is de klap die de inkomsten van de kerk krijgt door Corona en inflatie nog niet verwerkt. Dus wellicht holt het aantal benodigde kerkelijk werkers en predikanten nog harder achteruit. 

Al met al heeft de synode met het rapport ‘Geroepen om te dienen’ een interessante bouwsteen voor haar verdere beleid.

Coen Wessel, namens Op Goed Gerucht

Afbeelding: Kerk in Marsum, foto Jaap van Werkhoven