Maandelijks blog van een redactielid of stuurgroep lid. Deze keer van Esther de Paauw.
Het valt mij op dat in coronatijd begroetingen zo ongemakkelijk zijn geworden. Met mensen die je goed kent, kom je er wel uit, maar vooral eerste kennismakingen missen hun gebruikelijke rituelen. Afgelopen zomer ben ik begonnen in mijn tweede gemeente dus ik zit nog volop in de kennismakingsbezoeken en telkens weer is die eerste begroeting een raar moment. Nu je elkaar geen hand mag geven is het onduidelijk wanneer je precies je naam tegen elkaar zegt en hoelang je elkaar aankijkt. Het gebeurt ook regelmatig dat mensen per ongeluk toch hun hand uitsteken en zodra ik ze daaraan herinner de hele begroeting abrupt afbreken door weg te kijken of zich om te draaien en me snel voor te gaan naar de woonkamer.
Nu heb ik wel eens begrepen dat de handdruk uit de Middeleeuwen stamt en bedoelt was om te laten zien dat je geen wapen onder je mouw verborg. Zelf zie ik de handdruk liever nog wat positiever; namelijk als een handreiking. Want zoals een goed theoloog betaamd, begon ik door deze begroetingscrisis te contempleren op de groet. In de Bijbel zijn begroetingen immers belangrijke momenten. Met kerst nog vers in het geheugen denken we natuurlijk aan de groet van de engel aan Maria en de begroeting tussen Maria en Elisabeth, maar ook aan de zegenende begroetingen in de Nieuw-Testamentische brieven. En daar hebben we het direct te pakken: in de Bijbel is het moment van groeten ook een moment van zegenen. Iemand groeten is iemand het goede toewensen, zoals doorklinkt in ons ‘goedemorgen’ of een ‘goede middag’. In andere talen is dat verband tussen groeten en zegenen trouwens nog sterker, zoals in het Duitse ‘Gruss Gott’, (Moge God jou groeten) en in het Engelse ‘Goodbye’ wat een verkorting is van ‘May God be with you’.
In ‘De Bijbel Spiritueel’ schrijft Maarten den Dulk bij de groet van de engel aan Maria en van Maria aan Elisabeth over ‘… de oorspronkelijke, creatieve begroeting en zegen, waarmee God de mens tot bewustzijn roept en de kracht geeft om sterk en vruchtbaar te zijn. Met die zegen bemoedigen mensen elkaar om bewust en sterk en vruchtbaar te leven. Zo geven ze Gods zegen door.’ (p.571) Groeten is dus ook een moment van Gods zegen door geven aan elkaar. Door elkaar te groeten roepen wij elkaar tevoorschijn en bevestigen wij elkaars bestaan, en die bevestiging is bemoedigend. In die paar luttele seconden van begroeting gebeurt er dus heel wat. En juist de fysieke onderdelen zijn daarin van belang. Met dat we elkaar de hand reiken, zien we elkaar aan en noemen onze naam. Nu we elkaar echter geen hand meer mogen geven, raakt dit hele proces met regelmaat verstoort en lopen we deze kleine momenten van zegen en bemoediging mis.
Er wordt inmiddels druk gespeculeerd of deze coronacrisis onze begroetingen blijvend zal veranderen. Sommigen hopen vurig dat dit het einde betekent van ‘de drie zoenen’. Ik heb ook al een gemeentelid horen bepleiten dat wij als predikanten blijvend geen handen meer schudden na de dienst, want dat is ook een ‘goede zondag’ voor griepvirussen. Nu heb ik goede hoop dat het handen geven, sowieso weer terugkeert, maar zo niet, dan vind ik in ieder geval dat wij als theologen er toch pal voor moeten staan dat onze handen in de eerste plaats een bron van zegen zijn en niet van besmetting. Dat het heilzamer is om elkaar de hand te reiken, dan die aan elkaar te onthouden. En dat het nu best even rommelig mag zijn, maar dat wij als theologen hier toch even waakzaam blijven en desnoods een concilie beleggen om ons te bezinnen op een goede manier van groeten; tot zegen voor ons en onze wereld!
Ik wens iedereen alle goeds voor 2021!
Esther de Paauw, Protestantste Gemeente Wassenaar